Wakker worden midden in de natuur, ver weg van de herrie en drukte van de stad. Rust en ruimte. Wel met wifi natuurlijk, en een espressomachine. Er zijn grenzen. Een eigen ‘hutje op de hei’, al jaren mijn droom, groeide in de lockdown uit tot primaire levensbehoefte. Heel de Randstad aast inmiddels op dat hutje. Een vriend van me tikte nog net op tijd het laatste uit de kluiten gewassen kippenhok onder de rook van Rotterdam op de kop. Daarna werd het afzien. Een loft mét parkeerplek in hartje Amsterdam scoren is tegenwoordig makkelijker dan een recreatiewoning in de periferie.
Wie de achterlanden van een willekeurige provinciestad in het oosten, noorden of zuiden verkent, ziet zo veel ogenschijnlijk onbenutte ruimte, op een verdwaalde kudde koeien na. In de omliggende dorpen kun je een kanon afschieten. En denk dan ook even aan onze boeren die zeggen dat hun bestaan geen verdienmodel meer kent. Dan ziet een beetje ondernemer daar toch een gigantische kans liggen voor de naar natuur snakkende Randstedeling?
Afgelopen week berichtte NRC over een geweldig idee van boer Jan Ottens. In plaats van hun boerderij te verkopen aan megabedrijven, zouden boeren er beter aan doen om op hun land tiny houses te plaatsen en deze te verkopen aan stadse natuurzoekers. Dat levert vier keer winst op. De kopers blij met hun tiny house. Boeren weer een financiële toekomst. Duizenden hectaren nieuwe natuur erbij. Plus, eindelijk weer leven in de leeggelopen dorpen.
Maar, zoals wel vaker met goede ideeën in Nederland moeten officiële instanties er ook iets van vinden. Vertegenwoordigers van diverse belangenverenigingen laten weten het plan van Jan ‘helemaal zo slecht niet’ te vinden. Maar waarom eigenlijk dan die populaire tiny houses? Nee, zo is de eerste reactie van de lokale instanties: als die Randstedelingen dan toch deze kant op komen, zijn zij dan niet juist een mooie oplossing voor alle leegstaande schuren en stallen? Tja, dat ophokken zijn we in de Randstad inmiddels natuurlijk wel gewend…
Deze column verscheen op Gebiedsontwikkeling.nu.