door Rinske Brand

Beirut. Ooit het Parijs van het Midden-Oosten; mondain en exotisch. Een plek waar meer dan dertig geloven naast elkaar leven, al eeuwenlang. Maar ook een plek van verwoesting en verdriet. De burgeroorlog die er de tweede helft van de vorige eeuw woedde, liet duidelijk littekens achter. Toch spreekt de stad nog steeds tot de verbeelding en heeft Beirut een reputatie die nieuwsgierig maakt. Wat kun je verwachten van een stad met zo’n roerige geschiedenis? En wat kunnen wij leren van haar inwoners? Afgelopen week bezocht Rinske, op uitnodiging van Stipo en samen met stadmakers uit Nederland, Mexico en Groot-Brittannië, Beirut. Om inspiratie op te doen en om met lokale stadmakers en studenten de kansen te verkennen. Zij doet hieronder verslag van haar bezoek.

 

Stad van uitersten
Zelden, nee nog nooit, zag ik in zo’n korte tijd zo veel verschillende werelden. Niet eerder maakte een stad zo veel emoties los. Beirut is een stad van uitersten en zit binnen een paar uur onder je huid en in je hart. Het is een stad die je beetpakt en in opperste verwondering en verbazing achterlaat. Een stad waar de oorlog nog voelbaar dichtbij is en het vredesevenwicht wankel aandoet. Maar tegelijkertijd vult je hart zich met de ontwapende vriendelijkheid en immense veerkracht die de inwoners van Beirut zo typeert.

Een speeltuin te midden van hevig beschoten gebouwen.

 

Beirut is vele steden
De stad is opgebouwd uit dertig gemeenten, elk gebied gebaseerd op een gemeenschappelijk geloof. Want het geloof is onlosmakelijk met de stad verbonden. Atheïsme is een grote zeldzaamheid. Het doet denken aan onze verzuiling in de jaren ’50, maar dan allesomvattend. Er zijn generaties die hun leven lang hun eigen wijk niet uit zijn gekomen en nooit in contact zijn geweest met mensen van een ander gebied of geloof. Alleen de jongste generatie kijkt verder dan de eigen wijk, zo lijkt het.


Make food not war
Nog steeds kunnen mensen van verschillende achtergronden elkaar maar moeilijk ergens ontmoeten. Laat staan dat zij samen zaken kunnen doen. De markt Souk el Tayeb’s brengt hier verandering in. Deze markt vindt elke zaterdag plaats buiten de Beirut Souks, een glimmend nieuw en uiterst luxe winkelcentrum dat zich duidelijk richt op de happy few. Bij Souk el Tayeb’s komen de verschillende culturen en geloven bij elkaar. De markt biedt ruimte aan lokale boeren die nergens anders hun (veelal biologische) waar kwijt kunnen. Door het succes van deze markt is op een andere locatie al een tweede markt gestart.

Het initiatief van deze markt komt van dezelfde man die restaurant Tawlet begon. Verstopt achter het zoveelste parkeerterrein vinden we een geweldig lunchbuffet en een bevlogen verhaal van initiatiefnemer Kamal Mouzawak. Bij Tawlet, wat letterlijk tafel betekent, koken vrouwen van verschillende afkomsten onder begeleiding van een chef-kok de sterren van de hemel. Soennieten, Sjiieten en Christenen, maar ook Syrische vluchtelingen en Armeniërs staan hier elke dag zij aan zij. Voedsel blijkt wederom een krachtige verbinder. Of zoals Kamal het verwoordt: ‘Je kunt niet met iedereen praten, maar wel met iedereen eten’. Met zijn initiatief won Kamal al verschillende prijzen.

Restaurant Tawlet, waar mensen van verschillende achtergronden samenkomen om met elkaar te eten.

 

Nog geen 1% aan openbare ruimte
Beirut kent amper plekken waar de inwoners samen kunnen komen; parken, pleinen of autovrije straten. Slecht 0.75% van de oppervlakte van de stad schijnt een publieke ruimte te zijn. In een gemiddelde Europese stad is dat 12%. Wie een blik werpt op de kaart van Beirut ziet dat de hoeveelheid groen op één hand te tellen is.

Midden in de stad ligt toch een park: Horsh Beirut. Het kost ons meer moeite dit park binnen te komen dan een zwaar beveiligd overheidsgebouw. Mensen die in Beirut een park willen betreden zijn bij voorbaat verdacht. De poorten worden bewaakt door gewapende beveiligers en pas na een kruisverhoor wordt ons toegang verschaft. Dit park is wellicht Beiruts grootste geheim en wordt maar weinig bezocht. Dit ondanks het feit dat het eigenlijk de enige groene ruimte is in de stad. En geen onaangename. Onvoorstelbaar! De overheid claimde lange tijd dat de inwoners van de stad geen behoefte zouden hebben aan een dergelijke plek. Toen die stelling onhoudbaar werd, veranderde het verhaal naar dat de inwoners niet zouden weten hoe je met publieke ruimte om moet gaan. Jarenlang hadden alleen buitenlanders toegang tot het park omdat de lokale bevolking het park kapot zou maken.

Het bezoek aan Horsh Beirut, een van de weinige parken in de stad.

Jessica Chemali van de lokale NGO Nanhoo legt ons uit hoe zij proberen met activiteiten, maar vooral met communicatie meer mensen naar het park te trekken. Hun Facebookpagina is hierbij hun belangrijkste kanaal. Naast de overheid die stevig tegenwerkt, blijkt een van de grootste obstakels letterlijk de toegang tot het park. Om er te komen, dienen mensen met gevaar voor eigen leven drukke hoofdtoegangswegen over te steken. En die wegen zijn vol, overvol met auto’s.


Not so walkable city
Waar we in onze westerse wereld ijveren onze steden zo loop- en fietsvriendelijk mogelijk te maken, gaat deze evolutie nog grotendeels aan Beirut voorbij. Beirut is een stad waar iedereen een auto heeft, of twee. Of je nu zakenman bent of student. Zonder auto kom je werkelijk nergens, want lopen doe je met gevaar voor eigen leven en de afstanden zijn groot. Doordat de infrastructuur voor een groot deel is verwoest tijdens de oorlog, is het moeilijk mensen enthousiast te maken om te fietsen of wandelen, aldus Libanese fietsorganisatie Cycling Circle. En een openbaar vervoersysteem is er niet of alleen heel lokaal. De 30 gemeentebesturen werken maar heel moeizaam met elkaar samen en openbaar vervoer staat niet hoog op de prioriteitenlijst. Deze dominantie van de auto maakt dat sommige straten ‘s nachts compleet met auto’s opgevuld zijn. Geen speld meer tussen te krijgen. Als in een levensgroot Tetrisspel schuiven auto’s door naar waar ruimte komt of nodig is. Wie weg moet met zijn auto, roept op straat zijn buren en het grote auto-verschuif-spel begint.

Tetris met auto’s in de straten van Beirut.


Placemaking for peacemaking
Maar Libanon kent nog grotere uitdagingen. In havenstad Tripoli, op een uur van Beirut, worden we afgezet precies op de grens tussen de Soennitische en de Sjiitische wijk. Onder militair escorte lopen we de wijk verder in. Amper twee jaar geleden vlogen de kogels je hier nog om de oren. De vele ruïnes en met kogelgaten doorzeefde gebouwen herinneren hier nog dagelijks aan. Medewerkers van de NGO Utopia vertellen met een enorme gedrevenheid over hun initiatieven hier. De pay-off van Utopia is ‘a challenging step towards social justice’ en het feit dat ze in dit gebied aan het werk zijn, getuigt inderdaad van grote moed. Jonge meiden en jongens zetten zich vaak onbaatzuchtig in en hebben grootse plannen. Het opnieuw operationeel krijgen van een van de talloze bioscopen in de wijk bijvoorbeeld.

In de jaren ‘80 en ‘90 was dit een plek van waaruit sluipschutters opereerden en nu ligt de ruïne er desolaat bij. Maar als het aan hen niet meer voor lang. Dat ze in staat zijn hun woorden om te zetten in daden blijkt uit het voetbalveldje dat de vrijwilligers van de organisatie aanlegden. Het ligt precies op de grens tussen de twee wijken. Maandenlang onderhandelen was ervoor nodig om de zes betrokken families het benodigde land te laten afstaan voor dit trapveldje. Waar de vaders vroeger lijnrecht en tot de tanden toe gewapend tegen elkaar stonden, voetbalt de jongste generatie daar nu vreedzaam samen.

Het voetbalveldje op de grens tussen twee tot voor kort vijandige wijken.


Nietsontziende herontwikkeling
Het is een bijna niet te bevatten contrast met het business district en waterfront van Beirut dat we de volgende dag bezochten: vol met glimmende high-rises die in Dubai niet zou misstaan. Met deze wederopbouw lijkt Beirut een deel van zijn ziel verloren te hebben. Het voelt steriel en leeg, als een openluchtmuseum. Het werd aangelegd door Solidere, het bedrijf dat direct na de burgeroorlog verantwoordelijk was voor de totale herontwikkeling van het stadscentrum. Voor het herstel werd deze binnenstad onteigend en de bewoners die er nog waren, moesten weg. Solidere kwam uit de koker van ‘zakenman-wordt-premier’ Rafic Hariri en de invloed van Solidere reikte ver. Nergens anders ter wereld kreeg een bedrijf het monopolie over de ontwikkeling van een stad. Over hoe deze wederopbouw tot stand kwam, schreef Bernard Hulsman in 1999 al een artikel in het NRC.

Het Beirut van Solidere.


In deze ‘antieke toekomststad’ zoals Hulsman het treffend noemt, vielen we van de ene verbazing in de andere. Complete woonblokken zijn in Milanese sfeer, andere zouden niet misstaan in Parijs. Maar nog het meest opvallend is de enorme leegstand. Sommige gebouwen zien eruit alsof ze nog nooit gebruikt of bewoond zijn geweest. En dan opeens, tussen al dat glimmende kapitalisme doemt een desolaat gebouw vol gaten op. Het blijkt het Hilton Hotel te zijn dat in de burgeroorlog in gebruik was door sluipschutters. Als een wonderlijk oorlogsmonument staat de ruïne te midden van het blinkende staal, glas en marmer. En dat weer op slechts een steenworp afstand van het uitzinnige en beroemde nachtleven van Beirut, de stad waar de inwoners misschien nog steeds wel elke nacht dansen alsof het hun laatste is…

Beirut grijpt je bij de keel en laat je aangeslagen, verbouwereerd én verrukt achter. Eén bezoek is nooit genoeg.

 

 

Deze Metropolitan Field Trip werd georganiseerd door Stipo en het geweldige programma werd samengesteld door Minouche Besters. Stadmakers uit Beirut bezoeken in oktober de Placemaking Week in Amsterdam.

Meer weten over de inspiratiereizen van BRAND? Lees hier Rinske’s blog over het bezoek aan Sofia.

Terug naar overzicht