We creëren alleen betere steden als we het wantrouwen laten varen en ‘de buurt’ in een vroeg stadium betrekken bij nieuwe plannen. Want het beste plan komt tot stand in een combinatie van vakkennis én buurtkennis.

“Hier hebben mensen die ervoor hebben gestudeerd, heel lang over nagedacht!” Het is een reactie op de vraag hoe bewoners, ondernemers en andere gebruikers van een plek betrokken zijn bij de planvorming van een grootschalige gebiedsontwikkeling. Het komt nog steeds voor: vastgoedpartijen en overheden maken met een legertje experts een plan. Na afloop mag de burger er nog een reactie op geven. En dat is voor de planmakers altijd een spannend moment. Want niet zelden zetten die burgers hun hakken in het zand en gaan ze voor de plannen liggen. Not In My Backyard!

Een maand geleden verscheen een zeer boeiend essay van socioloog Frans Soeterbroek. Het draagt de veelzeggende titel ‘Omstreden plannen, onderschatte burgers’. Soeterbroek laat zien dat kritische of boze bewoners vaak heel goed weten waar ze het over hebben. Ze willen juist graag meedenken en meewerken. Maar dan moet het gesprek wel op tijd en serieus worden gevoerd. Juist het uitsluiten, lokt NIMBY-gedrag uit, is zijn glasheldere conclusie.

Professionals moeten beseffen dat een bijdrage van de buurt de expertise van de professional niet diskwalificeert.

Wat Soeterbroek ook laat zien, is dat op steeds meer plekken bewoners zelf met een alternatief plan komen. Het zijn plannen die veelal beter bij de buurt en de stad passen. Met dit Right to Challenge verdwijnen de eerder gemaakte plannen van overheden en ontwikkelaars in de prullenbak. Is het dan niet veel beter om de buurt al veel eerder aan de ontwikkeltafel uit te nodigen om zo samen één ijzersterk plan te maken?

Soeterbroek ziet een gebrek aan vertrouwen bij de overheid en marktpartijen als belangrijkste reden om de burger niet serieus te nemen als volwaardige ontwikkelpartner. Daarbij is het voor professionals goed om te beseffen dat een bijdrage van de buurt de expertise van de professional geenszins diskwalificeert. Bewoners en professionals zijn immers op totaal andere vlakken deskundig. Wat we wél moeten leren, is dat we de inbreng van professionals én die van de buurt op dezelfde waarde schatten.

Van een ‘expert’ wordt verwacht dat hij veel kennis en ervaring heeft op een bepaald terrein. Dat betekent niet automatisch een academische opleiding. Met ruime ervaring kan iemand ook prima een expert zijn. De groep vakexperts – wij dus – zijn de beleidsmakers, gebiedsontwikkelaars, stedenbouwkundigen, planologen, adviseurs, communicatiestrategen en hoe we allemaal ook heten. Daarnaast zijn er de zogenaamde buurtexperts. Dit zijn de bewoners, lokale ondernemers, maatschappelijke organisaties, cultuurmakers, creatieven en alle andere gebruikers van de betreffende buurt of wijk.

Beide expertgroepen hebben een unieke kennis en ervaring en zijn dus complementair aan elkaar. Want waar een buurtexpert waarschijnlijk weinig kaas heeft gegeten van een stedenbouwkundig plan kan een stedenbouwkundige op geen enkele manier de unieke ziel van de betreffende plek duiden. Alleen iemand die de plek door en door kent, kan uit ervaring die specifieke expertise inbrengen.

Het is dan ook zeker niet de bedoeling dat de vak- en buurtexperts op elkaars stoel gaan zitten. Juist door alle expertises een stem te geven aan de ontwikkeltafel, ontstaat het beste plan voor de specifieke plek. Plus, dubbele winst: als resultaat een plan dat meteen breed gedragen wordt door de omgeving. Yes, Please in My Backyard!

Voor wie zijn ontwikkelteam wil uitbreiden met buurtexperts vindt in het essay (in Dutch) van Frans Soeterbroek – dat hier gratis kan worden gedownload – ook een lijst aan instrumenten die dit co-creatieve proces kunnen ondersteunen.

Deze column verscheen op 10 oktober 2022 op platform gebiedsontwikkeling.nu.

 

 

Terug naar overzicht