door Gwenda van der Ham

Wonen in de stad is populair, maar tegen welke prijs en tegen welke voorwaarden? Hoe belangrijk is de factor ruimte nog als vierkante meterprijzen steeds hoger worden, de stad vaak als huiskamer wordt gebruikt en het aantal 1-persoonshuishoudens stijgt. In de steden waar ruimte schaars, en wonen dus duur is, komen steeds meer vormen van co-living voor. Genoegen nemen met minder ‘eigen’ ruimte en de keuken, huiskamer en buitenruimte delen. Is dat vooral vanwege het gemak of spelen sociale factoren ook mee? Wat wordt er gedaan om het community gevoel te stimuleren? En maken de bestaande co-livingconcepten het wonen in een wereldstad toegankelijker? Of is het vooral iets voor de happy few?

 

In grote wereldsteden is het de normaalste zaak van de wereld om klein te wonen of een flatmate te hebben. De serie Friends romantiseerde het samenleven met vrienden in New York City al in de jaren ’90. In Nederland roept het begrip vaak de associatie op van de wooncommunes uit de jaren ‘70 en ‘80. Een klein onderzoek in mijn omgeving laat zien dat het vooral singles en digitale nomaden – zij die door de hedendaagse technologie in theorie overal ter wereld kunnen werken – zijn die warm lijken te lopen voor het idee van shared living. Voor anderen roept het teveel de associatie op met de studententijd of wordt het pas als een goed idee gezien als ze niet meer zelfstandig kunnen wonen. Gezinnen met kinderen lijken toch vooral ruimte te willen en dan ook graag eigen ruimte. Niet voor niks kopten De Volkskrant en NRC begin november dat gezinnen weer massaal uit Amsterdam wegtrekken. Als vierkante meters in de stad steeds duurder worden lijkt vertrekken nog steeds de enige optie.

Tijdens de door The Pop-Up City georganiseerde trip waarin The Future of Urban Living centraal staat, bezocht ik meerdere co-living concepten in Amsterdam en Londen. Als er een stad is waar wonen een schaars goed is, dan is het Londen. Dat doet vermoeden dat deze stad vooroploopt in vernieuwde concepten op het gebied van co-living.  In de praktijk lag dat toch iets anders.

 

Co-living in Londen of Amsterdam?

De marketing en branding van The Collective Old Oak in West Londen scheppen hoge verwachtingen. The Collective is met meer dan 500 co-living woningen het grootste co-living gebouw ter wereld. De ontwikkelaar creëerde op een nog niet ontdekte plek in Londen, tussen het industriegebied en een slapende woonwijk, een co-living bubbel. Het concept lijkt echter nog niet optimaal te functioneren. Wat blijkt? Mensen wonen er vooral omdat het nog enigszins betaalbaar is, en omdat alle benodigde services binnen handbereik zijn. Maar dat samen wonen en leven komt er nog niet echt van. Om het gemeenschapsgevoel in het gebouw op gang te brengen werkt de eigenaar nu aan een blauwdruk voor community management, een handleiding waarmee ook op toekomstige nieuwe locaties een community manager aan de slag kan. Mensen maken een gebouw levendig. Om met veel mensen prettig in een ruimte te kunnen leven, moeten architectuur en inrichting óók kloppen. De kleinere ‘social spaces’ liggen bij The Collective echter een beetje verstopt op iedere verdieping en ook de grotere ruimtes op de begane grond zijn niet echt uitnodigend. Dit concept verdient dus nog wat liefde en aandacht.

The Collective Old Oak. Beeld: © PLP Architecture

 

Om een co-living concept vanuit de basis goed neer te zetten, is dus een duidelijke visie nodig op het vastgoed. Zowel vanuit hospitality als vanuit de community gedachte. Dat is goed doorgevoerd bij twee Nederlandse hotelachtige concepten: The Student Hotel en Zoku. Het concept en het interieur van The Student Hotel, wat allang niet meer alleen studenten huisvest, kloppen tot in de details. Elke vestiging heeft een zeer goede social space in het hart van het gebouw. Je ziet meteen dat mensen daar graag verblijven. The Student Hotel heeft diverse locaties in Nederland, maar ook in Barcelona, Parijs en Florence. Meer steden worden binnenkort toegevoegd aan het misschien wel grootste snelgroeiende co-living concept ter wereld. Zoku is een vrij nieuwe speler op de markt met de ambitie om wereldwijd meerdere locaties te openen. Opvallend zijn de bijzonder slim ontworpen kamers en de huiselijk ingerichte social space op de bovenste verdieping. De kamers zijn klein, maar zijn door hun indeling sfeervol en voelen ondanks hun formaat als een huis en niet als een hotelkamer. Voor beide concepten geldt dat het overgrote deel van de gasten internationaal is, en vooral bij Zoku, een aardig budget te besteden zullen hebben.

Social space bij het Amsterdamse Zoku.

 

Van boutique hostel naar camping-living

Terug naar Londen. In Chelsea, een van de rijkste buurten van Londen, bezochten we Roam, dat voelt als een boutique hostel. Roam claimt een internationaal netwerk van co-living spaces te zijn. Vooral dertigers met een groot budget die veel reizen voor hun werk of remote kunnen werken zijn vaste gast. De community lijkt hier beter te functioneren door de kleinschaligheid. Ook al zijn de shared spaces ook hier niet helemaal optimaal. Zowel in Nederland als in Londen ontmoeten we community managers, die vaak op locatie wonen. Het is hun taak om bewoners zich snel thuis te laten voelen en activiteiten te organiseren waarbij mensen elkaar op een informele manier kunnen ontmoeten. Opvallend is dat alleen The Student Hotel en Zoku dit ook online ondersteunen met een app waar bewoners elkaar kunnen vinden.

Een betaalbare vorm van co-living in Londen, die misschien beter camping-living genoemd kan worden, wordt ontwikkeld door Lowe Guardians. Lowe beheert leegstaande panden en wil deze praktijk van ‘guardianship’ transformeren. Momenteel zijn ze op zoek naar funding voor The Shed Project, naar een ontwerp van Studio Bark: houten huisjes die als slaapkamer fungeren. Het is de bedoeling dat tientallen Sheds in grote bedrijfspanden mensen huisvesten. Nu richten ze zich nog voornamelijk op young professionals, maar op termijn kan het concept ook daklozen en vluchtelingen een dak boven hun hoofd bieden. Leuk feitje: The Shed blijkt geïnspireerd op de Heijmans ONE, een woning voor eenpersoonshuishoudens die tijdelijk in leegstaande gebieden in de stad wordt geplaatst.

The Shed Project van Lowe Guardians en Studio Bark in Londen. Beeld: © David Jensen Photography.

 

Co-living in geëvolueerde vorm?

De meeste genoemde co-living concepten blijken toch wel gericht op de happy few. Co-living is niet bepaald goedkoop. Logisch omdat de vele services en gedeelde ruimtes natuurlijk ook betaald moeten worden door de gasten. Deze vorm van tijdelijk wonen is dus vooral geschikt voor de beter gesitueerde student, single, expat of digitale nomade die meestal op zoek is naar gemak in een prettige sfeer, met als bijkomend voordeel dat ze er gelijkgestemden vinden. De grote vraag is of ze werkelijk op zoek zijn naar een community.

Gezinnen vind je vooralsnog niet in deze, meer op de korte termijn gerichte, co-living concepten. Maar dat wil niet zeggen dat dat in de toekomst ook zo zal zijn. Kraaijvanger Architects ontwierp onlangs voor deze doelgroep de perfecte co-living oplossing: de 360°. In dit concept heeft een gezin 60 vierkante meter privéruimte en meer dan 7000 m2 aan gemeenschappelijke ruimtes. Nu nog toekomstmuziek, maar wie weet binnenkort werkelijkheid.

De vraag blijft dan ook hoe we, als de huidige woningmarkt zich op deze manier doorzet, in de toekomst een leefbare stad kunnen creëren waar iedereen kan wonen. Co-living lijkt een mooie oplossing, zij het in een geëvolueerde vorm dan deze hotelachtige concepten. En daarvoor hoeven we ons licht niet op te steken aan de ander kant van de Noordzee. Nederland loopt hierin bescheiden voorop.

Gwenda van der Ham
BRAND The Urban Agency | Het communicatiebureau met hart voor de stad

 

Coverbeeld: © Dezeen

 

 

Terug naar overzicht